Marie Beatrice (Bea) Schol - Schwarz (Batavia, 12 juli 1898 – Baarn, 27 juli 1969) was een Nederlands botanicus en schimmeldeskundige. Ze ontdekte als fytopatholoog de schimmel die de Nederlandse iepziekte veroorzaakte. Ze bestudeerde eerst ziekteverwekkers van pinda's en later de schimmel Phialophora.
Bea Schwarz studeerde aan de Universiteit van Utrecht, waar ze de eerste promovenda was van Johanna Westerdijk. In 1922 ontdekte ze tijdens haar studie de oorzakelijke schimmel Graphium ulmi Schwarz (later Ophiostoma ulmi genoemd) van de Nederlandse iepziekte.[1] Schwarz bracht het grootste deel van haar vroege professionele leven door met het bestuderen van ziekteverwekkers van de pinda (Arachis hypogaea) bij het landbouwkundig onderzoek station in Bogor.
Na haar huwelijk in 1926, trok ze zich terug uit het onderzoek om een gezin te stichten. Toen Nederlands Oost-Indië in 1942 werd binnengevallen door het Japanse leger werden zij en haar man geïnterneerd in aparte kampen. Haar man zou kort daarna overlijden. Na de bevrijding keerde Schwarz met haar twee zonen terug naar Nederland, waar ze ging werken bij het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS) in Baarn, het bestuderen van verschillende schimmels en het schrijven van een monografie over het geslacht Epicoccum.
Na haar tweede pensionering bleef ze het geslacht Phialophora bestuderen ondanks haar snel afnemende gezondheid. Kort voor haar dood in 1969, werd zij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau als erkenning voor haar bijdrage aan fytopathologie.[2]